Monitor toewijzing: Ingeslagen paden
De samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs en hun nieuwe procedures voor de toewijzing van onderwijsondersteuning.
Eenmeting 2016.
Nieuwe manieren van toewijzing van steun aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften
Sinds 2014 zijn samenwerkingsverbanden passend onderwijs volledig vrij in de wijze waarop zij extra onderwijsondersteuning inrichten en toekennen aan leerlingen en in de verdeling van de middelen over scholen. Er bestaan geen landelijk vastgestelde criteria meer voor het toekennen van voorzieningen. De verwachting bij deze verandering was dat de nieuwe manier van toewijzen van extra steun zou leiden tot meer flexibiliteit, minder bureaucratie, minder ‘labelen’ van kinderen volgens medische criteria en efficiënter gebruik van financiële middelen. Door critici werden echter ook zorgen geuit, namelijk dat deze decentralisatie zou kunnen leiden tot minder transparantie, minder rechtsgelijkheid en minder deskundigheid bij het toewijzen van extra steun.
Uit survey-onderzoek van het Kohnstamm Instituut waarin de toewijzing van extra onderwijsondersteuning is onderzocht vóór en ná de invoering van passend onderwijs blijkt dat directeuren van samenwerkingsverbanden gemiddeld positief zijn over de nieuwe situatie. Ze vinden dat de genoemde verwachtingen uitkomen en dat dat zelfs nog meer het geval is dan ze zelf vooraf dachten. Ze zijn ook van mening dat de genoemde nadelen niet zijn opgetreden, integendeel zelfs: op sommige van deze aspecten zien ze juist een verbetering. Dit alles geldt ook voor personen binnen de samenwerkingsverbanden die betrokken zijn bij de toewijzing van extra steun (bijvoorbeeld als lid van een toelatingscommissie); hun meningen lijken op die van de directeuren van de samenwerkingsverbanden.
Bij scholen een gemengd beeld
De personen die in de scholen het meest met leerlingenzorg te maken hebben (intern begeleiders in het primair onderwijs en zorgcoördinatoren in het voortgezet onderwijs) blijken de nieuwe situatie veel minder gunstig te beoordelen dan de directeuren en de toewijzers. Zij vinden weliswaar dat er sprake is van minder bureaucratie dan voorheen, maar wat betreft transparantie, deskundigheid en voldoende middelen vinden ze dat er sprake is van een achteruitgang en bij flexibiliteit zien ze geen verschil tussen de oude en de nieuwe situatie. Ook hadden ze bij enkele aspecten vooraf hogere verwachtingen dan wat er in hun ogen is waargemaakt.
Mogelijke verklaringen voor dit verschil in oordelen tussen de vertegenwoordigers van de scholen enerzijds en van de samenwerkingsverbanden anderzijds zijn dat de ib’ers en zorgcoördinatoren niet zelf de ontwerpers van de nieuwe procedures zijn geweest en daardoor minder inzicht hebben in wat er precies veranderd is en waarom, dat directeuren en toewijzers zich meer identificeren met het nieuwe beleid en wellicht te optimistisch zijn over de effecten op scholen of dat men op de scholen nog moet wennen aan de nieuwe procedures en de omschakeling van een oude naar een nieuwe situatie. En misschien is er nog niet genoeg gecommuniceerd over aard, inhoud en bedoeling van de veranderingen.
Verder onderzoek
Het onderzoek maakt deel uit van het evaluatieprogramma passend onderwijs, dat door een consortium van onderzoeksinstituten wordt uitgevoerd in opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek. Verder onderzoek binnen dit evaluatieprogramma moet uitwijzen welke verklaring(en) de meeste geldigheid blijken te hebben.
Meer informatie
Heim, M. , Ledoux, G., Elshof, D. & Karssen, M. (2016). Ingeslagen paden. De samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs en hun nieuwe procedures voor de toewijzing van onderwijsondersteuning. Eenmeting 2016. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
Zie ook
Ledoux, G., Vergeer, M., & Elshof, D. (2013). Nieuwe paden. Samenwerkingsverbanden Passend onderwijs op weg naar nieuwe procedures voor toewijzing van extra ondersteuning. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
Ledoux, G., Vergeer, M., & Voncken, E. (2013). Naar nieuw vertrouwen. Ervaringen met indicatiestelling voor lwoo en praktijkonderwijs en nieuwe toewijzing van zorg in ‘Experiment Eemland’. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.